De conclusie van antwoord is het belangrijkste processtuk dat door een gedaagde in een civiele dagvaardingsprocedure wordt ingediend. Via de conclusie kan de gedaagde desgewenst een tegeneis (eis in reconventie) instellen.

Achtergrond

Een civiele rechtszaak gaat van start met een dagvaarding, het belangrijkste processtuk van de eiser. Daarna mag de gedaagde reageren. Dit processtuk draagt de naam “conclusie van antwoord”. Onder andere omdat de eiser vaker stellingen moet bewijzen dan de gedaagde, is de conclusie van antwoord een processtuk dat een grote invloed heeft op het verdere verloop van het geschil.

Voor de conclusie van antwoord

Het komt soms voor dat er voor de gedaagde een goede reden is om voor de conclusie van antwoord een zogenaamd incident op te werpen, waardoor een miniprocedure ontstaat die eindigt met een vonnis in het incident. Een voorbeeld is de vrijwaringsprocedure. Een gedaagde kan een derde oproepen om te betalen als hij zelf wordt veroordeeld. Een ander voorbeeld is de vordering tot het stellen van zekerheid voor proceskosten. Als een incident ontstaat, wordt de “gedaagde in de hoofdzaak” tevens “eiser in het incident”. De “eiser in de hoofdzaak” wordt als een incidentele vordering wordt ingesteld “gedaagde in het incident” en deze partij mag dan ook een “incidentele conclusie van antwoord” of een “conclusie van antwoord in het incident” nemen. Daarna beslist de rechter over de incidentele vordering en daarna moet alsnog de conclusie van antwoord in de hoofdzaak worden ingediend. In een conclusie van antwoord kan een incidentele vordering overigens worden gecombineerd met het antwoord in de hoofdzaak.

Datum van indiening

De eerste dag van een civiel proces is geen echte zitting maar een rolzitting waar ook uitstel kan worden gevraagd voor de indiening van conclusies. De eerste keer wordt altijd uitstel gegeven met uitzondering dan van kort gedingen, waar meteen de echte zitting plaatsvindt: bij een kort geding is de pleitnota van de gedaagde de conclusie van antwoord.  Alleen bij de kantonrechter is inschakeling van een advocaat niet verplicht en kan een gemachtigde optreden die geen advocaat is. Ook kan de gedaagde of eiser bij de kantonrechter in persoon procederen. De termijnen voor uitstel van indiening van processtukken worden geregeld in de procesreglementen:

  • Procesreglement kanton
  • Procesreglement civiele dagvaardingszaken rechtbank

Verweer voeren betreffende feiten

De gedaagde zal na moeten denken over de consequenties van de door de eiser ingenomen stellingen. Sommige stellingen zijn meer feitelijk van aard (wat is er wel of niet gebeurd), andere stellingen zijn meer juridisch van aard (welke juridische consequentie vloeit uit de feiten voort). Kunnen de feiten worden betwist? Feiten die gemotiveerd worden tegengesproken staan niet vast. Als die feiten essentieel zijn voor toewijzing van de vordering van de eiser, ontstaat door deze wijze van verweer voeren bewijsrisico voor de eiser. De gedaagde kan dus door keuzes het verdere verloop van het geschil aansturen. Het verweer moet natuurlijk wel voldoende geloofwaardig zijn. Lees dit blog voor het voor de procespraktijk belangrijke fenomeen van de stelplicht en de bewijsopdracht.

Juridische verweren

Het kan ook zijn dat de feiten wel kloppen en dat het geen zin heeft deze tegen te spreken. Dan krijg het verweer een meer juridisch karakter. Denk aan een arbeidsongeval, waar de werknemer de werkgever aansprakelijk stelt. Over de feitelijke toedracht en de feitelijke gevolgen kunnen de partijen het eens zijn. Maar zij kunnen dan nog wel van mening verschillen over de vraag of de werkgever aansprakelijk is.

Eis in reconventie

Verder is het mogelijk dat de gedaagde op zijn beurt een tegenvordering heeft op de eiser. Dat wordt een eis in reconventie genoemd. Een tegeneis moet in de conclusie van antwoord worden opgenomen en kan niet in een volgende fase alsnog worden ingesteld. De conclusie krijgt dan de naam “conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie”. De partijen, die eerst gewoon “eiser” en “gedaagde” worden genoemd, worden nu “eiser in conventie, tevens gedaagde in reconventie” resp. “gedaagde in conventie, tevens eiser in reconventie” genoemd. Omdat dit natuurlijk niet prettig leest worden deze namen meestal alleen op het voorblad gebruikt en worden de partijen verder bij hun naam genoemd. Niettemin is het wel nodig om op de conclusie duidelijk aan te geven dat een eis in reconventie wordt ingesteld. De gedaagde in reconventie zal immers gelegenheid moeten krijgen schriftelijk te reageren en de rechter zal een beslissing moeten nemen in de reconventie.

Wel of geen samenhang conventie en reconventie

Een conventie en een reconventie kunnen nauw met elkaar samenhangen, maar dat hoeft niet. Als Piet een boot heeft verkocht aan Jan en betaling vordert, dan kan Jan in reconventie betaling vorderen van een auto die hij aan Piet heeft verkocht. Twee verschillende koopovereenkomsten dus, die los staan van elkaar maar wel in dezelfde procedure aan de orde kunnen komen, omdat het dezelfde partijen betreft. Het komt vaker voor dat de reconventie en de conventie wel nauw verweven zijn. Piet verkoopt zijn boot aan Jan, maar Jan betaalt niet omdat de boot een gebrek heeft. Piet zal in conventie betaling van de koopsom vorderen, en Jan kan in reconventie zijn schade wegens reparatiekosten aan de orde stellen, of kiezen voor ontbinding als hij de boot niet meer wil afnemen.

Na de conclusie van antwoord

De rechter beslist via een beslissing die op de volgende rolzitting (dit is geen echte zitting maar een administratieve zitting) wordt afgegeven over de volgende stap in de procedure. In de regel is dat een zitting, de comparitie na antwoord. De conclusie van antwoord kan er na deze zitting toe leiden dat de rechter een bewijsopdracht geeft in een tussenvonnis. Bewijs kan onder meer worden geleverd via een getuigenverhoor.

Hoger beroep

De conclusie van antwoord bestaat ook in hoger beroepszaken, maar heet dan memorie van antwoord. Het is in deze fase niet meer mogelijk een tegeneis (reconventie) in te stellen, dat moet volgens de wet namelijk bij de conclusie van antwoord gebeuren. Wat wel kan is dat de geïntimeerde (de verweerder in hoger beroep) zelf bezwaren heeft tegen onderdelen van het vonnis die in zijn nadeel zijn. Die kunnen worden aangevochten door incidenteel appèl in te stellen. De memorie heet dan “memorie van antwoord houdende incidenteel appèl”. De appellant (eiser in hoger beroep) wordt dan geïntimeerde in het incidentele appèl en mag dan nog antwoorden. Deze conclusie wordt “memorie van antwoord in incidenteel appèl” genoemd.  Lees hier meer over de terminologie van hoger beroepszaken.