Insolventie is een ander woord voor het verschijnsel dat een persoon, een bedrijf of een instelling niet meer aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. Het rechtsgebied dat zich bezig houdt met insolventie wordt insolventierecht of faillissementsrecht genoemd. De WSNP (Wet schuldsanering natuurlijke personen) is een onderdeel van dit rechtsgebied.

De wet schuldsanering heeft zich ontwikkeld tot een aparte specialisatie onder advocaten. Rechters van de afdeling Insolventie behandelen zowel faillissementen als schuldsaneringen.

Faillissement

Insolventie kan leiden tot faillietverklaring van de schuldenaar op aanvraag van een schuldeiser. Voor een aanvraag van een schuldeiser stelt de wet de eis dat er meer dan één andere schuldeiser is (pluraliteit van schuldeisers). Dit wordt een steunvordering genoemd.

In Nederland kan een privé-persoon ook failliet worden verklaard, in tegenstelling tot in sommige andere Europese landen. Een privé-persoon die in staat van faillissement verkeert kan de rechtbank om omzetting vragen in de WSNP om alsnog een schone lei te krijgen.

Een privé-persoon waarvan het faillissement wordt aangevraagd krijgt wel theoretisch de mogelijkheid om te opteren voor de WSNP. Het verschil is groot: bij faillietverklaring blijven de schulden bestaan na opheffing van het faillissement, bij de WSNP kan een schone lei worden verkregen.

Een bedrijf of instelling dat of die niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen kiest er soms voor om zelf aangifte te doen van faillissement om het risico op bestuurdersaansprakelijkheid af te wenden.

Voor ondernemingen (met inbegrip van privé-personen met een onderneming, zoals een eenmanszaak of een V.o.F) is surseance van betaling een alternatief voor faillietverklaring. Surseance blijkt in veel gevallen (maar niet altijd) later alsnog te leiden tot faillissement.

Een bedrijf of instelling kan na de faillietverklaring proberen door te gaan met onderdelen van het bedrijf en het personeel. Dat wordt een doorstart genoemd.

Bij een faillissement van een bedrijf of instelling hebben de werknemers recht op de faillissementsuitkering.

Bij faillietverklaring benoemt de rechtbank een curator. De curator wikkelt het faillissement af. Hij stelt een lijst van schuldeisers op, onderzoekt of schuldeisers zijn benadeeld, hij kan maatregelen nemen als de failliet niet meewerkt, hij bepaalt of bepaalde schuldeisers voorrang hebben en hij keert een eventueel overschot na aftrek van kosten uit. De meeste faillissementen eindigen zonder uitkering aan de schuldeisers.

Schuldsanering (WSNP)

De WSNP biedt personen met problematische schulden een schone lei nadat 3 jaar een streng regime is gevolgd.

Om toegelaten te worden tot de WSNP moet eerst getracht worden een minnelijk akkoord te bereiken. Als dit MSNP-traject (een overeenkomst tussen schuldenaar en schuldeisers) tot stand komt en slaagt wordt het doel: kwijting van de schulden, bereikt onder toezicht van de schuldhulpverlening.

Als slechte enkele schuldeisers zich verzetten tegen de minnelijke regeling en/of als zij maar een klein percentage van de schuldenlast vertegenwoordigen dan is een dwangakkoord een alternatief dat minder streng is dan de WSNP.

De toelating tot de schuldhulpverlening is in Nederland de laatste jaren moeilijker geworden omdat de gemeenten de neiging hebben extra eisen te stellen, soms ten onrechte. Hierdoor is het aantal personen dat tot de WSNP wordt toegelaten al enkele jaren aan het dalen, terwijl de schuldproblemen niet zijn afgenomen. Als de gemeente schuldhulp weigert, mag de schuldenaar bezwaar maken.

Toelating tot de WSNP kan worden afgewezen als sprake is van schulden die niet te goeder trouw zijn ontstaan. Bij een geslaagd beroep op de hardheidsclausule ziet de rechter dat door de vingers.

Europese Unie

Regelgeving van de Europese Unie is van grote invloed op de nationale wetgeving over insolventie. De EU-insolventieverordening bepaalt onder meer dat een (rechts)persoon failliet kan worden verklaard in het land van waaruit de economische belangen worden beheerd (COMI-criterium). Dit betekent bijvoorbeeld dat een Belgisch bedrijf in Nederland failliet kan gaan, en andersom. De regelgeving geeft mogelijkheden tot frauduleus gebruik van vennootschappen.

Meer lezen over faillissement

Meer lezen over schuldsanering