Instantie: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 16-10-2013
Datum publicatie: 28-10-2013
Zaaknummer: C-13-537203 – HA ZA 13-257
Rechtsgebieden: Civiel recht
Bijzondere kenmerken: Bodemzaak, Eerste aanleg – enkelvoudig, Op tegenspraak
Inhoudsindicatie:
Gedaagde had de huurschuld van eiser voldaan aan de verhuurder. Vervolgens is het bedrag aan huurschuld, vermeerderd met EUR 2.000,00, van de rekening van eiser overgemaakt aan gedaagde. Eiser stelt dat deze betaling zonder rechtsgrond is geschied. De rechtbank oordeelt dat het betalen van eens anders schuld niet automatisch een vordering oplevert tot terugbetaling. Nu gedaagde overigens onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd, bijvoorbeeld waaruit een andere rechtsgrond voor de betaling kan blijken, is de gestelde onverschuldigde betaling onvoldoende gemotiveerd betwist. De vordering wordt toegewezen.
Vindplaats: Rechtspraak.nl
Commentaar op de uitspraak
Deze zaak laat zien hoe lastig het is om te procederen voor een cliënt die het slachtoffer is van oplichting. Iedereen weet wat met oplichting wordt bedoeld, maar het woord staat niet in de wet. Als iemand slachtoffer is van oplichting, moet je daarom een wettelijke grondslag zoeken met de meeste kans van slagen. De grondslag die je kiest heeft voor- en nadelen op het gebied van het bewijsrecht.
Onze cliënt in deze zaak was een ondernemer met een zaak in Amsterdam en een eigen huis. Hij kreeg hersenletsel na een noodlottig ongeval op de fiets. Hij kon zijn belangen niet meer goed behartigen en kreeg “hulp” aangeboden van “vrienden” die hem financiëel hebben uitgekleed. Toen de familie doorkreeg wat er gebeurd was, kreeg ons kantoor opdracht de oplichters aan te pakken. Deze rechtszaak gaat over het terugvorderen van geld bij een broer van de oplichter. Deze broer was zelf niet echt rijker geworden van de oplichting. Zijn verhaal was dat hij alleen maar wilde helpen.
Wat was er gebeurd? De “oplichter” had een zakelijke huurschuld van het slachtoffer laten betalen door zijn broer terwijl de “oplichter” zelf de gehuurde bedrijfsruimte exploiteerde. Het slachtoffer betaalde het voorgeschoten bedrag terug aan de broer. Dat deed hij niet echt zelf; zijn woning was verkocht en de oplichter zag kans de opbrengst over te maken naar zijn eigen rekening, maar ook naar de rekening van zijn broer; dat was het voorgeschoten bedrag van de huurschuld.
De schuld aan de verhuurder die de broer had voldaan bestond echt en daarom wilde de broer niet meer terug betalen. Zijn redenering was dat het slachtoffer van de oplichting niet armer was geworden doordat de broer het geld overmaakte. Het geld was een vergoeding voor het feit dat de broer de huurschuld van het slachtoffer had voldaan. Dat argument klinkt redelijk, zodat ons kantoor voor de vraag stond hoe je deze zaak juridisch moet aanpakken.
Gekozen is voor de rechtsgrond “onverschuldigde betaling” om het teruggestorte bedrag weer terug te krijgen. Dit was de juiste keuze. De rechtbank heeft de broer veroordeeld om het geld terug te betalen aan onze cliënt. In een andere procedure is de oplichter veroordeeld om het andere deel van de opbrengst van het huis terug te betalen aan onze cliënt.
Een bijzondere zaak, omdat de huurschuld van het slachtoffer wel degelijk was afbetaald door de broer, terwijl de gedachte dat hij recht heeft op vergoeding als hij een schuld voor een ander betaalt niet vreemd is!