Op 1 juli 2015 veranderen niet alleen de inhoudelijke regels van het ontslagrecht maar ook de wettelijke termijnen om in actie te komen. De termijnen zijn gekoppeld aan de betreffende rechtsvordering. Veel termijnen zijn vervaltermijnen en geen verjaringstermijnen. Vervaltermijnen zijn definitief en kunnen anders dan verjaringstermijnen niet worden gestuit.
Aanzegtermijn
Als een werknemer een tijdelijk contract heeft van 6 maanden of meer moet de werkgever een maand voor de einddatum van het contract duidelijk maken of het contract wordt verlengd. Doet hij dat niet dan is de werkgever een boete verschuldigd. Als de werkgever niet betaalt moet de werknemer binnen 2 maanden naar de rechter. Lees hier meer over de aanzegtermijn.
Ontslag op staande voet
Bij ontslag op staande voet moet de werknemer binnen 2 maanden naar de rechter om het ontslag aan te vechten. Dit is een vervaltermijn, de werknemer verliest zijn rechten als hij binnen deze termijn niet naar de rechter gaat. Lees hier meer over ontslag op staande voet.
Transitievergoeding
Hoofdregel bij het nieuwe ontslagrecht is dat een werknemer vrijwel automatisch recht heeft op een ontslagvergoeding (transitievergoeding) als het dienstverband tenminste 2 jaar heeft geduurd. Voor kleine werkgevers geldt een aparte regeling. Een werknemer moet wel tijdig in actie komen bij de rechter als niet wordt betaald. De termijn is 3 maanden. Lees hier meer over het incasseren van achterstallig salaris.
Geldigheidsduur ontslagvergunning
Als een werkgever van het UWV een ontslagvergunning krijgt dan moet hij binnen 4 weken ontslag geven (opzeggen). Doet hij dat niet dan vervalt de toestemming.
Hoger beroep van kantonzaken
Werkgevers en werknemers mogen na 1 juli 2015 in hoger beroep komen tegen een beschikking van de kantonrechter. De termijn is 3 maanden.
Cassatie tegen hofzaken
Het nieuwe ontslagrecht kent de mogelijkheid van cassatie bij de Hoge Raad. De termijn is 3 maanden.
Hoger beroep bij UWV-beslissingen
Als de werkgever wil ontslaan wegens bedrijfseconomische gronden of wegens langdurige ziekte dan moet hij een ontslagvergunning aanvragen bij UWV. Als UWV geen toestemming geeft voor ontslag dan kan de werkgever bij de kantonrechter ontbinding vragen. De termijn hiervoor is 2 maanden.
Opzegging met instemming van de werknemer
Deze nieuwe vorm van ontslag is niet aan een termijn gekoppeld. Maar na het maken van de afspraak gaat wel een termijn lopen in het nadeel van de werkgever. De werknemer heeft een termijn van 2 weken om dit type ontslag aan te tasten, de bedenktijd.
Overige gevallen: 2 maanden
Deze vervaltermijn geldt voor diverse situaties:
- de werknemer acht een opzegging in strijd met een opzegverbod
- de werknemer wil de gefixeerde schadevergoeding ontvangen wegens het niet of niet volledig in acht nemen van de opzegtermijn
- de werknemer wil herstel van de dienstbetrekking vorderen (art. 7:669 a, b BW)
- de werkgever wil schadevergoeding vorderen op grond van art. 677 lid 2 BW
- de werknemer wil een billijke vergoeding vorderen op grond van art. 7:669b BW