Kraken van leegstaande panden komt nog steeds voor, ondanks een nieuwe wet die kraken strafbaar stelt. Wat kan een eigenaar doen als een pand wordt gekraakt? En waarom worden niet alle panden door de politie ontruimd sinds kraken strafbaar is?
Via het Openbaar Ministerie (OM)
Kraken is strafbaar gesteld. Een eigenaar van een gekraakt pand kan dan ook aangifte doen bij de politie. Een officier van justitie beslist vervolgens of het pand wordt ontruimd (art. 551a Sv). De regeling is vastgelegd in een wet die nog niet zo lang bestaat, de Wet Kraken en Leegstand. Justitie heeft in Nederland niet de verplichting om strafbare feiten (zoals kraken) te vervolgen, en het komt dan ook regelmatig voor dat het Openbaar Ministerie besluit om niet op te treden. Deze route biedt de eigenaar van het pand in dat geval geen soelaas.
Waarom het OM niet altijd optreedt
Het OM gaat meestal in overleg met de gemeente en soms ook met de eigenaar om meer te weten te komen over de plannen die de eigenaar met het pand heeft. Als deze plannen vaag of onduidelijk zijn, is de kans aanwezig dat een pand na de ontruiming opnieuw wordt gekraakt (een eigenaar kan dit oplossen door antikraak-bewoners in het pand te laten wonen). Het komt ook voor dat de eigenaar zoek is of dat de gemeente of justitie niet in contact kunnen komen met de eigenaar. En verder komt het voor dat op een pand beslag ligt van schuldeisers, dat de eigenaar failliet is en de hypotheekbank geen actie onderneemt, en dat over het pand slepende rechtszaken worden gevoerd. In al deze gevallen is het nog maar de vraag of de eigenaar na de ontruiming in staat is het pand te laten bewaken, te verbouwen, zelf in gebruik te nemen of te verkopen. Het zal duidelijk zijn dat open communicatie tussen de eigenaar van een gekraakt pand en de gemeente en justitie kan helpen om toch ontruiming via de strafrechtelijke weg te krijgen.
Alternatief: kort geding
Voordat de Wet kraken en leegstand in werking trad (2010), werd er natuurlijk ook al gekraakt. Kraken is van alle tijden. Voor de invoering van de nieuwe wet werd kraken “opgelost” via een kort geding. De rechter kan krakers veroordelen om een pand te verlaten wegens inbreuk op het eigendomsrecht van de eigenaar; kraken is een zogenaamde “onrechtmatige daad”, en ontruiming herstelt de rechtmatige toestand. Deze procedure is zeker niet zinloos geworden door de nieuwe wet, integendeel: ontruimings-kort gedingen komen nog steeds regelmatig voor. Aan de procedure bestaat nog steeds behoefte juist omdat het Openbaar Ministerie niet in alle gevallen overgaat tot strafrechtelijke ontruiming, om welke reden ook. Om een kort geding tegen krakers te voeren hoeven de namen van de gedaagden niet bekend te zijn: in een “kraakzaak” kun je procederen tegen een onbekende tegenpartij. Krakers schrijven zich natuurlijk zelden in bij de gemeentelijke basisadministratie. De eigenaar zal in het kort geding wel duidelijk moeten maken wat zijn plannen met het pand zijn. Een voornemen om het pand te verkopen is een geldige reden, zo blijkt uit een recente uitspraak van de Voorzieningenrechter Oost-Brabant. Het is dus niet noodzakelijk dat de eigenaar het pand gaat verbouwen, renoveren of zelf gaat gebruiken.
Verschil in toetsing
Een andere reden waarom het civiele kort geding nog steeds een belangrijke rol speelt is dat het verschil uitmaakt wie de procedure begint en welke rechten worden ingeroepen. Als krakers een verbod op een strafrechtelijke ontruiming aanvragen, is de Staat de tegenpartij. De procedure is “verticaal” en grondrechten die de staat moet eerbiedigen spelen dan een rol. Krakers kunnen tegenover de Staat een beroep doen op hun huisrecht (art. 8 EVRM, “geen ontruiming zonder rechterlijke toetsing”). Het genoemde criterium speelt echter niet in een “horizontale” procedure tussen krakers en de eigenaar. De laatste kan een beroep doen op het eigendomsrecht, een recht dat sterker is dan de rechten van krakers. In een uitspraak uit 2011 heeft de Hoge Raad regels gesteld voor de bescherming van het huisrecht van krakers tegenover de overheid die wil ontruimen op grond van art. 551a Sv. Deze regels gelden echter niet als de eigenaar het initiatief neemt en tegen de krakers procedeert. Dit verschil in toetsing kan de voor de eigenaars in de praktijk van groot belang zijn.
En de schade?
Het ontruimen van een kraakpand kan tot flinke schade aan het pand leiden, en het is ook mogelijk dat het pand al voor de ontruiming gestript of gesloopt is. Theoretisch zijn de daders daarvoor aansprakelijk. In de praktijk lukt het zelden om de schade te verhalen, omdat niet duidelijk is wie de daders zijn of omdat bij de daders niets te halen valt. Voor een pandeigenaar die te maken heeft met tijdelijke leegstand is het dus het allerbeste om er voor te zorgen dat het pand helemaal niet wordt gekraakt. Bijvoorbeeld door leegstand zo kort mogelijk te houden en/of door gebruik te maken van een kraakwacht.
Gepubliceerd door Marius Hupkes