Sinds 1 juli 2015 heeft een werknemer recht op een transitievergoeding wanneer de werkgever de arbeidsovereenkomst opzegt wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Voor de inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid op 1 juli 2015 was dit anders. Werkgevers konden de arbeidsovereenkomst toen na twee jaar ziekte zonder betaling van een vergoeding opzeggen.
Werkgevers zijn in geval van ziekte van een werknemer verplicht het loon gedurende twee jaar door te betalen en daarbij ook kosten te maken voor de eventuele re-integratie van de werknemer. Daar komt sinds 1 juli 2015 bovenop dat de werkgever een transitievergoeding verschuldigd is wanneer de werkgever de arbeidsovereenkomst na twee jaar ziekte opzegt. De werknemer heeft alleen recht op deze transitievergoeding indien er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werknemer of de werknemer de arbeidsovereenkomst niet zelf heeft beëindigd.
Vergoeding wordt vaak omzeild
Door de hoge kosten proberen werkgevers de transitievergoeding te omzeilen. Zij doen dit door het dienstverband slapend te houden. In deze situatie blijft de werknemer, die langer dan twee jaar ziek is, in dienst van de werkgever en lopen de re-integratieverplichtingen door. Echter hoeft de werkgever geen loon en transitievergoeding te betalen en verricht de werknemer geen werk. Voor de werknemer is dit een onwenselijke situatie, omdat hij met lege handen blijft staan. Een voordeel voor de werknemer is dat de transitievergoeding tijdens het slapende dienstverband wel blijft oplopen.
Ontslag is geen verplichting
Het Gerechtshof Den Haag heeft in haar uitspraak van 14 oktober 2016 geoordeeld dat er geen wettelijke verplichting is voor een werkgever om een slapende arbeidsovereenkomst te doen eindigen en het dus volgens de wet niet ongeoorloofd is om op die manier te ontkomen aan het betalen van de transitievergoeding.
Compensatie voor werkgevers
Deze situatie is vermoedelijk niet wat de wetgever bij het maken van de wet voor ogen had. De wetgever heeft dan ook een wetswijziging en de Regeling compensatie transitievergoeding in het leven geroepen, die geldt vanaf 1 april 2020. Vanaf dan kunnen werkgevers een compensatie voor de betaalde transitievergoeding aanvragen als zij een langdurig arbeidsongeschikte werknemer ontslaan of hebben ontslagen vanaf 1 juli 2015. Met deze wet en regeling probeert de wetgever een einde maken aan de slapende dienstverbanden.
Hoe kan een werkgever aanspraak maken op deze compensatie?
Uit de Staatscourant van 26 februari 2019 blijkt onder meer het volgende. Voor vergoedingen die door de werkgever verstrekt worden op of na 1 april 2020 moet de compensatie binnen zes maanden na betaling van de volledige transitievergoeding aangevraagd worden bij het UWV. De vergoedingen die door de werkgever tussen 1 juli 2015 en 1 april 2020 zijn verstrekt moet de compensatie binnen zes maanden na 1 april 2020 worden aangevraagd bij het UWV.
Indien de transitievergoeding in termijnen aan de werknemer wordt betaald, kan de aanvraag pas worden ingediend als de volledige transitievergoeding aan de werknemer is betaald.
Bij de aanvraag dienen stukken meegestuurd te worden, waaruit blijkt:
- dat sprake was van een arbeidsovereenkomst;
- de duur van de arbeidsovereenkomst;
- dat de werknemer ziek uit dienst is gegaan;
- dat transitievergoeding is betaald;
- hoe de berekening van de transitievergoeding heeft plaatsgevonden; en
- hoe hoog de kosten van de loondoorbetaling tijdens ziekte waren.
Het UWV dient vervolgens binnen een redelijke termijn na ontvangst van de (volledige) aanvraag om compensatie te beslissen. Dit is in ieder geval binnen acht weken.
Gepubliceerd door Leonie Keet