Om te kunnen ondernemen is geld nodig. Traditioneel zou je kunnen zeggen dat de aandeelhouders in een vennootschap het vermogen bijeen brengen. De afgelopen decennia is er veel veranderd in dat beeld en met name de laatste tijd zijn ondernemingen vaak voor het grootste gedeelte met extern geld gefinancierd.
Leveraged finance
De constructie waarbij een gedeelte van de onderneming met eigen vermogen en een gedeelte van de onderneming met vreemd vermogen wordt gefinancierd, wordt ook wel leveraged finance genoemd. Deze manier van financieren is aantrekkelijk voor aandeelhouders, omdat met slechts een beperkt vermogen, een hoog rendement kan worden behaald. Dat is met name aantrekkelijk omdat geld lenen goedkoop is binnen de EU (en wat dat betreft, wereldwijd).
Voordelen voor de aandeelhouders
Om dat nog iets duidelijker te maken, het werkt als een hefboom: met een beperkt eigen vermogen dat in de vennootschap zit via de aandeelhouders, is een vennootschap in staat normaal gesproken om een veelvoud van dat vermogen extern te lenen, dus bij een bank. Dus stel, een onderneming heeft zelf 100.000 euro. Met dat vermogen kan nog eens 500.000 euro aan extern geld geleend worden. Voor de bank is de 100.000 euro vermogen van de onderneming over het algemeen voldoende zekerheid om een lening van 500.000 euro te verstrekken. Aan het aangaan van die lening kleven voor de vennootschap wel kosten aan rente, maar de winst van de onderneming is (naar verwachting) vele malen hoger dan die beperkte rentekosten. Zeker nu de rente zo laag staat (en ook kunstmatig door de ECB laag gehouden wordt)[1].
Een bijkomend voordeel van leveraged finance naast een grote opbrengst met een beperkte investering is dat het risico van de aandeelhouders beperkt is tot het eigen vermogen. De bulk van het geld komt immers uit externe financiering. Dit betekent dat er mogelijk weinig financiële speelruimte in de onderneming zit om tegenvallers op te kunnen vangen, maar ook dat aandeelhouders betrekkelijk weinig risico lopen als de onderneming dan in financieel zwaar weer terecht komt, of zelfs faillissement; het is beperkt tot het eigen vermogen van de aandeelhouder.
Sinds “flex-BV” – geen kapitaalsdrempel
De mogelijkheden om met leveraged finance de onderneming te financieren zijn bovendien sinds afschaffing van het minimum kapitaalsvereiste van de B.V. nog veel eenvoudiger geworden. Er geldt sinds oktober 2012 een wettelijke minimum kapitaal voor de B.V. van slechts EUR 1. Hiervoor was dit nog EUR 18.000, aan eigen vermogen dus. Die drempel is dus komen te vervallen.
De achtergestelde positie van de aandeelhouder in faillissement
Ingeval van faillissement heeft een aandeelhouder over het algemeen het nakijken. Een aandeelhouder komt als laatste aan de beurt, na de curator, de fiscus, preferente schuldeisers en schuldeisers met andere zekerheden en de gewone concurrente schuldeisers. Over het algemeen blijft er van de taart niks over voordat de aandeelhouders aan de beurt zijn.
Over de mogelijkheden om de positie van de aandeelhouder in faillissement te verbeteren wordt u naar dit artikel verwezen.
Tot slot
Om te kunnen ondernemen is geld nodig. Met de lage rentestand en het (al enige tijd) niet langer bestaan van kapitaalsvereisten aan de B.V. kan het uitermate aantrekkelijk zijn om extern geld te lenen bij een bank, met het eigen vermogen als onderpand; met een leveraged finance constructie kan met een beperkt eigen vermogen grote winsten worden behaald.
Binnen Hupkes c.s. advocaten adviseren wij vennootschappen en haar aandeelhouders in het opzetten van dergelijke constructies. Indien u vragen hebt kunt u vrijblijvend contact opnemen.
[1] Langs dezelfde lijnen werkt financiering door private equity bedrijven; als toetredend aandeelhouder verschaffen ze een “beperkt” vermogen en met een business plan waarmee het vet van de onderneming wordt gesneden en de winsten gemaximaliseerd, lenen ze extern het grote geld bij de bank (waarna over het algemeen een exit plaatsvindt waarbij de private equity de onderneming weer verlaat en een zwaar extern gefinancierde onderneming overblijft – NB het is een voorbeeld, zo gaat het niet altijd).