Vandaag precies 20 jaar geleden was ik advocaat-stagiair bij een groot kantoor in het oosten van het land. Ik werkte er met veel plezier, maar op die ene dag, 1 april 1998, had ik toch wat benauwde momenten.
Rechtbank Liverpool vonnist
Wat was het geval? Ik had mijn studievriend Marcel een poets gebakken door hem in de ochtend een fax te sturen naar zijn werk. Op briefpapier van mijn kantoor. Er stond in dat ik hem adviseerde geen hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van de Rechtbank Liverpool waarin stond dat hij wegens fraude veroordeeld was om £ 175.000 te betalen. Het was 1 april, en natuurlijk wist ik dat de fax ergens op het secretariaat van zijn werk binnenkwam. En dat de secretaresse de fax met rode oortjes zou lezen en meteen naar haar baas zou rennen, die Van Maarschalkerwaart heette. En die, zoals Marcel hem had beschreven, enige tijd nodig zou hebben, voor hij begreep dat het een grap was.
Mr. Montagne
Enfin, die ochtend verkneukelde ik mij, fantaserend over het gesprek tussen Marcel en zijn baas. Hij had me trouwens verteld dat hij op 4 april zijn baan op zou zeggen. Hoe dan ook, mijn collega’s gingen zich die ochtend steeds vreemder tegen mij gedragen. Ik werd genegeerd bij de koffie-automaat. Ik voelde dat er werd gekletst. De meiden van het secretariaat die anders zo aardig waren keken elkaar aan en hun blikken zeiden mij: dat hadden we niet van je verwacht. Pas aan het eind van de middag zei Ineke, de zeer ervaren chef de bureau, dat ik om stipt 4 uur bij mr. Montagne werd verwacht, de oprichter van het kantoor. Onzeker over mijn lot liep ik terug naar mijn bureau. Er was nog steeds geen post voor mij, die middag.
Gerechtshof Haarlem
Mr. Montagne gebaarde mij te gaan zitten en schoof een fax naar mij toe, die die ochtend was gearriveerd. De fax was beduimeld en duidelijk al door vele handen gegaan. Waarschijnlijk had iedereen hem al gelezen en bracht Ineke hem daarna naar mr. Montagne. Zo kwam het, dat ik deze aan mij geadresseerde fax als laatste onder ogen kreeg. De fax was afkomstig van de firma Jansonius & Zonen, het bedrijf waar mijn studievriend Marcel werkte. Mr. Montagne vouwde zijn handen, keek mij aan en zei: “lees maar hardop voor”.
“Geachte heer Hupkes,
Uw sollicitatie op de vacature van junior bedrijfsjurist hebben wij in goede orde ontvangen. Helaas moet ik u mededelen dat wij de sollicitatieprocedure met u niet voortzetten. Wij namen de vrijheid een antecedentenonderzoek in te stellen, en daaruit komt in uw geval naar voren dat zich bij uw betrekking bij het gerechtshof te Haarlem incidenten hebben voorgedaan die wij onverenigbaar achten met de integriteitseisen die de functie stelt. Hoogachtend, P.B.M.T. van Maarschalkerweert. ”
Geschreven door Marius Hupkes