Het gebeurde een jaar of 10 geleden. Onverwacht was een crisis uitgebroken. Een kredietcrisis, om precies te zijn. De bankiers hadden het gedaan. Ze werden massaal ontslagen. Soms ging zelfs een financiële instelling failliet. En dan stond zo’n “master of the universe” op straat. Zonder bonus. Ik draaide nog piketdiensten. Daar stopte ik later mee, want de rekening van de crisis moest worden betaald door de belastingbetalers, en de overheid betaalde niet veel later nog maar € 100 voor een 7 uur durend verhoor in het politiebureau. Voor die vergoeding kun je niet werken. Maar dat wist ik toen nog niet. Er zat een bankier in mijn piket die dag. Een onberispelijk geklede Engelsman. Hij zat vast op het hoofdbureau. Ik was benieuwd naar zijn verhaal.
Chateau d’Yquem
Hij was er pardoes uitgeknikkerd bij een Amerikaanse zakenbank, die op de fles was gegaan, vertelde hij. Dus ging hij linea recta naar het beste, pardon, het duurste restaurant van de stad, om met zichzelf te dineren. Een soort afscheidsmaal, want hij had toch een mooie tijd gehad in Amsterdam. Het loog er niet om. Na het dessert bestelde hij nog een Chateau d’Yquem voor € 1.200 (quite a good investment, by the way). De volgende ochtend zou hij zijn spulletjes pakken en daarna vloog hij naar Heathrow, dat was de bedoeling. De rekening, graag. Maar de credit card stond op naam van de bank. En die was failliet. Dus lukte het niet om te betalen.
Flessentrekkerij
Flessentrekkerij heet dat, een strafbaar feit. De cuisinier belde de politie en onze bankier bracht een nachtje door in de cel. Nu werd hij voorgeleid. De rechter-commissaris luisterde naar zijn verhaal. “What will you do when back in England?” vroeg de rechter. “Well, maybe some gardening perhaps” zei de bankier. De bankier toonde zijn vliegticket, de rechter zag het krijtstreepje en hoorde de correcte tongval. Het was wel een aannemelijk verhaal, eigenlijk. De gemiddelde flessentrekker met kennis van wijn was een zwerver met lang haar, soms een miskend genie, een aan lager wal geraakte, verwarde dirigent of zoiets, maar dit was anders. Je zag de rechter denken. Het kon nog, het vliegtuig vloog vanavond pas. “De schade moet natuurlijk wel vergoed, anders kan ik u niet laten gaan” zei de rechter. “Of course, of course” zei de bankier. Ik bepleitte vrijlating.
De rekening
De rechter hoorde mijn pleidooi aan en zei: “de raadsman kan de schade vast wel even voorschieten?” En voordat ik kon antwoorden zei hij streng tegen de bankier: “Your lawyer will be your banker. You have to pay him immediately after your arrival”. Dankbaar voor deze kans zei de bankier weer tweemaal “of course”. Snel krabbelde ik mijn bankrekeningnummer op een afgescheurd stukje proces-verbaal. De bankier borg het met een vriendelijk knikje op in zijn maatpak. De rechter had nog 5 zaken die middag, hij schoof me de nota van het restaurant toe uit zijn dossier (€ 2.350) en sloot de zitting af met de woorden: “dit is de rekening, het staat genoteerd dat de raadsman de kosten voorschiet voor zijn cliënt. Ik wijs het verzoek om de verdachte in bewaring te stellen af. You may go home now”. Opgelucht verliet de bankier het ondergrondse, zwaar beveiligde kabinet van de rechter-commissaris. Geen plek voor een heer in krijtstreep.
Het pond was wel gedaald….
Een bonus wegens bewezen diensten? Nee, dat zat er niet in. 6 dagen later stond € 2.298 op mijn rekening. De bankier had woord gehouden, dat wil zeggen, naar vast gebruik van de banken in die dagen gingen er wat onduidelijke kosten af. Ik weet niet of het kwam door de daling van het pond, of door de kosten van het overboeken, of omdat ook in Engeland de banken bijna omvielen, maar ik schoot er dus toch nog € 52 bij in. Bankieren? Een kwestie van vertrouwen.
geschreven door Marius Hupkes