In een recente rechtszaak is opnieuw de complexe rol van de zogenaamde “geldezel” in fraudezaken belicht. De geldezel voerde verweer in de procedure.

Wat is een geldezel?

Een geldezel is iemand die zijn bankrekening beschikbaar stelt voor criminelen om gestolen geld door te sluizen. Dit gebeurt vaak onder het mom van een lucratieve bijverdienste of onder druk van de criminelen. De geldezel ontvangt geld op zijn rekening uit een fraude en wordt vervolgens gevraagd dit door te storten naar een andere rekening of contant op te nemen. Soms draagt een geldezel de controle over zijn bankrekening helemaal over aan een crimineel. Een crimineel doet dit op deze manier om zelf buiten beeld te blijven.

De complexe positie van de geldezel

Geldezels bevinden zich in een precaire positie. Vaak voelen ze zich zelf slachtoffer, misleid door criminelen die verborgen blijven. In sommige gevallen kan er sprake zijn van intimidatie of angst voor de echte daders. Echter, door hun bankrekening beschikbaar te stellen, nemen geldezels een enorm risico. Ze riskeren een hoge schuld aan het slachtoffer omdat ze zelf geen recht hebben op het ontvangen van de betaling.

Juridische consequenties

Een recent vonnis van de Rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2024:4948) illustreert de juridische gevolgen voor geldezels. In deze zaak werd een slachtoffer van bankhelpdeskfraude voor €42.112,71 opgelicht. Het geld werd overgemaakt naar de rekeningen van twee geldezels. Het was voor de eiser niet duidelijk of deze personen elkaar kenden. Hij vond dat beide personen het gehele bedrag verschuldigd waren (hoofdelijkheid). Bij hoofdelijkheid kan de schuldeiser één persoon aanspreken op het gehele bedrag en moet deze persoon dan maar zien of hij het aandeel van de andere persoon kan claimen. Voor hoofdelijkheid op grond van art. 6:166 BW is een vorm van samenwerking tussen de daders vereist. Dat was voor de eiser een blinde vlek, al was het duidelijk dat de onbekende crimineel gebruik maakte van beide geldezel bij het wegsluizen van het geld.

Belangrijke punten uit het vonnis:

  1. Onverschuldigde betaling: De rechtbank oordeelde dat sprake was van onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW). De geldezels moesten het ontvangen bedrag terugbetalen.

  2. Geen hoofdelijke aansprakelijkheid: De rechtbank wees de eis tot hoofdelijke veroordeling af, omdat niet bewezen was dat de geldezels samenwerkten.

  3. Afwijzing van verweren: Verweren op basis van artikel 6:204 BW (geen rekening hoeven houden met terugbetaling) en artikel 6:248 lid 2 BW (beroep op redelijkheid en billijkheid) werden afgewezen.

  4. Eigen schuld niet van toepassing: De rechtbank benadrukte dat het eigen schuldverweer (art. 6:101 BW) niet van toepassing is bij onverschuldigde betaling.

Conclusie

Dit vonnis bevestigt dat slachtoffers van fraude een sterke juridische positie hebben tegenover geldezels. De vordering tot terugbetaling wordt doorgaans toegewezen, ongeacht of de geldezel zich bewust was van de fraude. Het is daarom van cruciaal belang dat mensen zich bewust zijn van de risico’s van het uitlenen van hun bankrekening en zich niet laten verleiden tot dergelijke praktijken.

Als advocaat voor slachtoffers van fraude is het essentieel om cliënten te wijzen op de mogelijkheid om geldezels aansprakelijk te stellen. Hoewel geldezels soms zelf als slachtoffer kunnen worden gezien, biedt de wet weinig ruimte voor verweer tegen terugbetaling van onverschuldigd ontvangen gelden.

Lees hier het vonnis