Procesmonopolie is een term uit het Nederlandse burgerlijk procesrecht. Er wordt mee bedoeld dat inschakeling van een advocaat voor bepaalde procedures verplicht is. Een aanverwant begrip is “verplichte procesvertegenwoordiging”.

Achtergrond

Het procesmonopolie heeft een historische achtergrond. Oorspronkelijk bepaalden de gerechtelijke instanties welke personen proceshandelingen mochten verrichten; zo ontstond de advocatuur als aparte beroepsgroep met een eigen tuchtrecht en een eigen beroepsorganisatie (de Orde van Advocaten). Tegenwoordig is in verschillende wetten geregeld of een procespartij of een jurist die geen advocaat is mag procederen dan wel of inschakeling van een advocaat verplicht is.

Rechtsgebieden en sectoren

In het strafrecht geldt al heel lang de regel dat een verdachte zijn eigen verdediging mag voeren, maar dat hij ook een advocaat mag inschakelen, maar geen andere jurist of procesvertegenwoordiger. Een advocaat in strafzaken wordt “raadsman” of “raadsvrouw(e)” genoemd. Oorspronkelijk gold in het burgerlijke recht een vrij breed procesmonopolie en viel aan inschakeling van een advocaat alleen te ontkomen bij zaken met een laag financiëel belang (onder 5.000 gulden). Dat is de laatste decennia veranderd.

Kantonrechter

Bij de kantonrechter geldt geen procesmonopolie. Bij de kantonrechter kan een eiser of een gedaagde persoonlijk procederen, met een jurist of niet-jurist die geen advocaat is, of met een advocaat. Een rechtshulpverlener die een procespartij bijstaat in een geding bij de kantonrechter wordt aangeduid met de term gemachtigde, ook als het om een advocaat gaat. Omdat bij de kantonrechter geen sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging, zie je in de praktijk veel niet-advocaten optreden in kantonzaken. Vaak zijn zij wel gespecialiseerd in het betreffende rechtsgebied. Deurwaarders kunnen bijvoorbeeld als gemachtigde optreden in incassozaken en juristen van een rechtsbijstandsverzekering kunnen rechtshulp geven in ontslag– of huurzaken, onderwerpen waarover de kantonrechter bevoegd is.

Na de kantonrechter

Tegen een uitspraak van de kantonrechter kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof. In dat geval is altijd inschakeling van een advocaat verplicht. Overigens is bij een kantonzaak ook inschakeling van een advocaat nodig als bijvoorbeeld conservatoir beslag moet worden gelegd. Een gemachtigde, die geen advocaat is, kan in deze situatie samenwerken met een advocaat.

Handelszaken

Rechtszaken met een financieel belang boven € 25.000 (en zaken over consumentenkrediet met een belang boven € 40.000) worden handelszaken genoemd. Deze zaken worden behandeld door de “handelssector”. Bij handelszaken is inschakeling van een advocaat altijd verplicht.

Kort gedingen

Ook bij kort gedingen (ook wel: voorlopige voorzieningen) bij de rechtbank geldt verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat voor de eiser en niet voor de gedaagde (tenzij deze een tegen-eis, een zogenaamde eis in reconventie, instelt). Hierop bestaan belangrijke uitzonderingen. Bij het kantonrechters-kort geding kan de eiser wel in persoon of via een gemachtigde die geen advocaat is procederen. Dat geldt ook voor voorlopige voorzieningen in bestuursrechtelijke zaken.

Familie- en erfrecht

In familiezaken is bijstand van een advocaat verplicht. De meeste familiezaken gaan over echtscheiding, alimentatie, omgang met kinderen, vaderschap, enzovoort. Bij het erfrecht is het beeld versnipperd. Verdelingszaken lopen bijvoorbeeld bij de rechtbank en dan geldt het procesmonopolie. Andere erfrechtelijke kwesties lopen bij de kantonrechter.

Faillissementsrecht

Een faillissement kan alleen door een advocaat worden aangevraagd. Een verweerder kan wel in persoon verschijnen in een faillissementsprocedure bij de rechtbank. Voor het instellen van verzet of hoger beroep tegen faillietverklaring is inschakeling van een advocaat verplicht.

Bestuursrecht

In het bestuursrecht geldt geen verplichte procesvertegenwoordiging. Dat geldt zowel voor de rechtbank in eerste aanleg als voor de hoger beroepsinstanties. De rechtsbijstandsverlener in een bestuursrechtelijke zaak wordt aangeduid met de term “gemachtigde”. In het bestuursrecht geldt verder de regel dat een gemachtigde die geen advocaat is, een schriftelijke volmacht moet overleggen om aan te tonen dat hij gemachtigde is. Een advocaat hoeft dat niet.

Procesmonopolie en toevoeging

Wie onvoldoende inkomen of vermogen heeft om een advocaat te betalen komt volgens de normen van de Raad voor Rechtsbijstand in aanmerking voor een toevoeging. Daarbij doet niet terzake of in de betreffende zaak sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging.  Alleen advocaten en mediators kunnen zich inschrijven bij de Raad voor Rechtsbijstand. Dat betekent dus dat rechtshulpverleners die geen advocaat zijn, ook geen zaken op toevoegingsbasis kunnen behandelen. Je zou kunnen zeggen dat advocaten dus nog steeds een volledig monopolie hebben als het gaat om toevoegingszaken. De commerciële tarieven van rechtshulpverleners die geen advocaat zijn liggen vaak hoger dan de eigen bijdrage die aan een toegevoegde advocaat moet worden betaald. Daar staat tegenover dat de toevoegingsvergoedingen die aan advocaten worden betaald door regeringsbeleid zo laag zijn geworden, dat het in sommige gevallen erg moeilijk, zo niet onmogelijk is geworden om een toevoegingsadvocaat te vinden. Het toevoegingsstelsel staat onder druk en het kan lastig zijn een toevoegingsadvocaat te vinden, zeker voor complexe zaken die veel tijd kosten. De regering betaalt namelijk in civiele zaken altijd dezelfde lage vergoeding, onafhankelijk van de tijd die de zaak kost.

Procesmonopolie en toegang tot het recht

In zaken waarin sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging, functioneert de advocaat als een soort poortwachter tot het recht. Het is geen regel die zwart op wit staat, maar van een advocaat wordt op grond van zijn professionele integriteit toch wel verwacht dat hij kansloze procedures ontraadt. Dat kan echter op gespannen voet komen te staan met de uitdrukkelijke wens van een rechtzoekende om een zaak aan de rechter voor te leggen, ook al raadt een advocaat hem dat af. Toegang tot het recht is een grondrecht, en verplichte procesvertegenwoordiging heeft tot doel de kwaliteit van procedures te verhogen, en niet om burgers weg te houden bij de rechter. Om die reden staat in de advocatenwet een procedure over aanwijzing van een advocaat op verzoek van een rechtzoekende die er niet in is slaagt om een advocaat in te schakelen.

Toekomstige ontwikkelingen

In het algemeen kun je zeggen dat het procesmonopolie van de advocatuur in de afgelopen decennia is verminderd. Dat komt doordat steeds meer mensen een rechtsbijstandsverzekering hebben, door de verhoging van de competentiegrens van de kantonrechter, en door de onstuimige groei van het aantal bestuursrechtelijke procedures; nog niet zo lang geleden was het bestuursrecht een klein rechtsgebied. Deze tendens van uitholling van de positie van de advocatuur lijkt wel tot staan te zijn gebracht. Rechtsbijstandsverleners zouden misschien wel meer bevoegdheden willen hebben om te procederen in hoger beroep en in handelszaken (zodat ze geen advocaat in hoeven te schakelen), maar dan is onvermijdelijk dat voor juristen van rechtsbijstandsverzekeraars vergelijkbare eisen gaan gelden als voor advocaten op het gebied van tuchtrecht, gedragsrecht en permanente opleiding. Het is de vraag of rechtsbijstandsverzekeraars daarop zitten te wachten. Als voor juristen van rechtsbijstandsverzekeraars tuchtrecht zou gelden, zou deze beroepsgroep wel eens flink klem  kunnen blijken te zitten tussen de eisen van kwaliteit en professionele beroepsuitoefening enerzijds en de productie-eisen van het management anderzijds. Er is zelfs sprake van een omgekeerde ontwikkeling. Veel verzekerden hebben gemerkt dat juristen van rechtsbijstandsverzekeraars onder druk staan om veel zaken in weinig tijd te doen en om snel schikkingen aan te gaan, terwijl deze verzekerden misschien wel meer kunnen bereiken door een rechtszaak. Om die reden maken deze rechtszoekenden de laatste jaren vaker gebruik van het recht op vrije advocaatkeuze, zodat advocaten weer vaker optreden in procedures waar geen verplichte procesvertegenwoordiging geldt. De kracht van de advocatuur is de kwaliteit van de rechtshulp, een stevig concurrentievoordeel.

gepubliceerd door Marius Hupkes