Desaveu is een verouderd begrip uit het Nederlandse procesrecht, dat gold tot de modernisering van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering per 1 januari 2002. De term heeft betrekking op de verhouding tussen de cliënt en diens advocaat in een civiele procedure.

Doel en strekking

Het doel van de desaveu-procedure was om de cliënt een mogelijkheid te bieden om zijn advocaat aan te spreken op een proceshandeling die niet overeenkwam met de wens van de cliënt, zoals bijvoorbeeld de erkenning van een feit dat voor de procedure van cruciaal belang was (een “gerechtelijke erkentenis”, art. 154 lid 1 Rv), en om deze handeling ongedaan te maken. In de desaveu-procedure moest de advocaat zich verdedigen tegen de stelling van zijn eigen cliënt dat de advocaat niet in overeenstemming met de instructies had gehandeld. Bij het slagen van de desaveu kon de lopende procedure zich anders ontwikkelen.

Vertraging

Desaveu werd gezien als een noodzakelijk tegenwicht voor de verplichte procesvertegenwoordiging c.q. het procesmonopolie van de advocatuur. De procedure kon binnen een lopend civiel proces worden gevolgd, bijvoorbeeld door een incident dat werd opgeworpen via de nieuwe advocaat tegen de oude advocaat na overname van de zaak. Dit leidde uiteraard tot grote vertraging van de procedure, en dat was met name nadelig voor de andere partij die buiten het incident stond. Dat was één van de redenen de desaveu af te schaffen bij de herziening van het civiele procesrecht in 2002. Andere redenen waren dat het incident maar zelden voorkwam en bijna nooit slaagde, zodat de regeling niet langer in een behoefte voorzag.

De desaveu na 2002

Hoewel de procedure is afgeschaft, kan het nog steeds gebeuren dat een cliënt van mening is dat zijn advocaat tijdens de behandeling van de zaak een stelling bezigt die in strijd is met de opdracht en die in de visie van de cliënt tot de verkeerde afloop van de procedure kan leiden. Als de advocaat dat anders ziet, kan de cliënt niet veel anders dan het vertrouwen opzeggen en een andere advocaat inschakelen. Het initiatief daartoe kan ook uitgaan van de advocaat, als de advocaat van mening is dat zijn cliënt en hij het niet langer eens zijn over de te varen koers. De nieuwe advocaat wordt geconfronteerd met de lastige taak de reeds ingenomen stelling te corrigeren, indien hij de visie van de cliënt deelt en meent dat de gewraakte stelling een fataal gevolg kan hebben voor de afloop van de procedure.

Gebrek aan correctiemogelijkheid

In veel gevallen zal de nieuwe advocaat er niet meer in slagen het roer om te gooien, omdat de procedure inmiddels te ver gevorderd is, bijvoorbeeld als de mededeling waar de cliënt zich niet in kan vinden door zijn oude advocaat ter zitting is gedaan in de vorm van een gerechtelijke erkentenis en de zaak voor vonnis staat; dan is er immers geen ruimte voor het indienen van nieuwe processtukken. In het procesrecht zoals dat gold tot 2002 was dat soms anders, omdat in veel gevallen nog re- en dupliek plaats vond, zodat er meer gelegenheid was om de strategie van een procedure te wijzigen.

Hoger beroep

In de meeste gevallen zal de desaveu zich sinds 2002 vertalen in een koerswijziging in combinatie met hoger beroep om een veroordeling die is gebaseerd op een door de client achteraf niet gewenste stelling ongedaan te maken. Het hoger beroep biedt ruimte om fouten te herstellen, stellingen te wijzigen, enzovoort. Als de cliënt een andere advocaat inschakelt voor hoger beroep en de cliënt en de advocaat komen tot de conclusie dat de zaak in eerste aanleg verkeerd is gelopen door een handeling van een advocaat die in strijd was met de instructie van de cliënt, dan is het hoger beroep de logische plek om dat recht te zetten. Deze partij mist dan wel het krachtige signaal van de desaveu. Heeft de cliënt last van een gerechtelijke erkentenis door zijn voormalige advocaat dan gelden de beperkingen van art. 154 lid 1 Rv.: hij moet gedwaald hebben, of de verklaring moet niet in vrijheid zijn afgelegd. Dat kan een lastige hobbel zijn om te nemen. De hogere rechter lijkt door de afschaffing van de desaveu meer dan voor 2002 de mogelijkheid om de handeling van de vorige advocaat toe te rekenen aan de cliënt als de cliënt en zijn nieuwe advocaat met een andere lezing komen in hoger beroep. Anderzijds geldt voor elke koerswijziging in een procedure dat de lat hoog ligt, niet elke wending is geloofwaardig. Van een ervaren raadsheer van het gerechtshof kun je –terecht- verwachten dat hij kritisch omgaat met een procespartij die het verliezen van zijn zaak wijt aan een handeling van zijn vorige advocaat.

Samenhang met tuchtrecht

Indien wel sprake is van een foutieve mededeling of handeling die de cliënt niet wilde en die hem ernstig dupeert dan kan de cliënt indiening van een klacht bij de deken overwegen. Dat kan leiden tot een tuchtrechtelijke veroordeling door de Raad van Discipline, en die beslissing kan een onderbouwing opleveren voor een vordering tot schadevergoeding wegens een beroepsfout. De problematiek laat zien hoe belangrijk het is dat de advocaat belangrijke afspraken met zijn cliënt over de strategie bevestigt, en zo mogelijk nog belangrijker is het dat de advocaat processtukken in concept aan de cliënt voorlegt en voldoende tijd geeft aan zijn cliënt om concepten te bestuderen.