In een oplichtings- of fraudezaak is niet altijd duidelijk wie de tegenpartij is, maar soms is wel een bankrekeningnummer bekend. Kan dan op dat nummer beslag worden gelegd om wegsluizen van geld naar het buitenland te voorkomen?
Bij een procedure moet de tegenpartij bekend zijn
De gedaagde partij in een rechtszaak is hetzij een “natuurlijk persoon” (één of meer mensen) dan wel een rechtspersoon (stichting, vereniging, BV, NV, enz.). De advocaat van de eiser in de rechtszaak zal proberen de tegenpartij te identificeren. In 99 % van de gevallen is dat geen enkel probleem. Adresinformatie uit de basisadministratie van de gemeentes is vertrouwelijk maar advocaten zijn bevoegd inlichtingen in te winnen. Informatie over bedrijven en instellingen bij de Kamer van Koophandel is openbaar, met uitzondering van privé-informatie over bestuurders. Dat laatste is wel weer wel op te vragen door een advocaat. Op die manier kan door wat onderzoek meestal wel de tegenpartij gevonden en daarna gedagvaard worden. Maar het ligt anders bij oplichters. Die zijn erg bedreven in trucs om onvindbaar te zijn. Dat is een probleem voor slachtoffers van oplichting. Wie is de tegenpartij?
Oplichter als onbekende tegenpartij
In een door ons kantoor behandelde zaak was een cliënt slachtoffer van een oplichter. De oplichter had onze cliënt meer dan € 1.000.000 ontfutseld. De oplichter bood beleggingen aan via een boilerroom, een vorm van beleggingsfraude. Het geld was overgeboekt naar een bankrekening van de oplichter bij een grote Nederlandse bank. Een duidelijk geval van “onrechtmatige daad“. In veel gevallen staan bankrekeningen op naam van een persoon – dus herkenbaar, met voorletters en achternaam. Bij rekeningen van bedrijven staat de naam vaak op naam van het bedrijf, dat wil zeggen: de officiële, statutaire naam. In al die gevallen is de fraudeur wel te vinden. Maar een eigenaar van een bedrijf of een rechtspersoon kan ook gebruik maken van een handelsnaam. Bijvoorbeeld: het bedrijf heet officieel Janssen & Jansen B.V., maar dat bedrijf gebruikt de handelsnaam Kuifje Strips. In dat geval kan een bankrekening worden geopend met de naam Kuifje Strips. Als iemand geld betaalt op de rekening van Kuifje Strips, valt niet te zien dat het bedrijf Janssen & Jansen B.V. er in werkelijkheid achter zit. Voor het openen van een bankrekening met een handelsnaam kunnen logische redenen bestaan, maar het risico op misbruik door oplichters en criminele figuren is levensgroot. Je zou denken dat zo’n handelsnaam wel te vinden is bij de Kamer van Koophandel, zodat de eigenaar van het bedrijf wel te vinden is, maar vreemd genoeg is dat niet altijd zo.
Vraag: kun je wel procederen als je niet weet wie je tegenpartij is?
Het antwoord is: nee. Voor een rechtszaak moet je precies weten wie de tegenpartij is. Dat staat in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, afgekort “Rv”. Het is dus een levensgroot probleem als een oplichter je geld ontfutseld en laat betalen op een rekening met een handelsnaam, want je weet niet van wie de rekening is. En daarom kun je hem of haar ook niet dagvaarden om het geld terug te claimen. Met dat probleem werd ook onze cliënt geconfronteerd.
Derdenbeslag bij bank
We zaten in deze zaak met het probleem dat we wel wisten op welke rekening het geld terecht was gekomen, maar we wisten niet van wie de rekening was. In dit soort gevallen is het zaak om niet te wachten en zo snel mogelijk beslag te leggen op de rekening, zodat het geld niet kan worden weggesluisd. Maar ook dan heb je te maken met de verplichting om de tegenpartij tegen wie je wilt gaan procederen aan te duiden. Dat wil zeggen: volgens art. 700 Rv. moet bij conservatoir beslag de schuldenaar worden aangeduid in het verzoek. Anders kan de rechter geen verlof geven voor het derdenbeslag bij de bank (met derdenbeslag wordt bedoeld: beslag bij een partij die een schuld heeft aan de schuldenaar. Een bank waar een rekening loopt met een positief saldo is juridisch gezien een schuldenaar van de rekeninghouder.)
Ruime uitleg van de wet
We hebben in het verzoekschrift aan de rechter aangegeven dat we de exacte naam van de schuldenaar niet kennen, maar dat wel zeker is dat de bank deze gegevens kent, en dat ook zeker is dat de rekening is gebruikt voor criminele activiteiten. Zodoende hoeft naar onze stelling in deze fase nog niet exact duidelijk te worden gemaakt wie de wederpartij is. Dat kan wel op korte termijn alsnog duidelijk worden. Bijvoorbeeld als gevolg van ingrijpen van politie en justitie of omdat de betreffende bank tot het inzicht komt dat zij de informatie prijs moet geven omdat zij anders zelf in de fout gaat door het faciliteren van criminelen. Enerzijds bestaat het bankgeheim en heeft een rekeninghouder van een bank recht op privacy. Anderzijds hebben banken een zorgplicht die ook tegenover anderen dan hun eigen klanten geldt, zeker als de bank in kwestie (onbewust) criminele activiteiten faciliteert.
Rechter geeft toestemming
De rechter heeft toestemming gegeven de frauduleus gebruikte bankrekening te bevriezen. Bovendien krijgen we extra tijd om het identiteitsonderzoek uit te voeren. Normaal moet de dagvaarding binnen 8 dagen worden uitgebracht, maar de rechter heeft een termijn van 60 dagen toegekend. Dat moet genoeg zijn om de bank te dwingen de identiteit van haar klant bekend te maken. Daarna kan de hoofdprocedure van start gaan.
Update 25 augustus 2017
De betreffende bank heeft inmiddels de volledige identiteitsgegevens van de rekeninghouder en de gevolmachtigden aan ons kantoor bekend gemaakt.
Geplaatst door Marius Hupkes