Instantie: Rechtbank Utrecht
Datum uitspraak: 01-02-2011
Datum publicatie: 21-02-2011
Zaaknummer: 11/50 F
Rechtsgebied: Insolventierecht
Bijzondere kenmerk: Hoger beroep
Inhoudsindicatie
De rechter ging hier op ons verzoek niet in mee. Wat de werkgever deed, was volgens de letter van de wet wel mogelijk maar toch niet aanvaardbaar. Het komt neer op misbruik van procesrecht.
Vindplaats: Rechtspraak.nl
Commentaar op de uitspraak
Deze uitspraak van de rechtbank Utrecht gaat eigenlijk over misbruik van procesrecht. Ons kantoor heeft voor twee werknemers, die geen salaris meer ontvangen, het faillissement aangevraagd van een werkgever, die zijn bedrijf uitoefent via een eenmanszaak. Het gaat dus om een loonvordering.
Als de rechter het faillissement uitspreekt, komen de werknemers in aanmerking voor de zogenaamde faillissementsuitkering van het UWV, ook wel bekend als “loongarantieregeling” of “uitkering wegens betalingsonmacht”. Deze uitkering geeft werknemers met een failliete werkgever 13 weken salaris.
Omdat de werkgever in dit geval ook een natuurlijke persoon is, kan hij een aanvraag voor toelating tot de wettelijke schuldsanering (WSNP) indienen. Bij het invoeren van de WSNP wilde de wetgever natuurlijke personen zo veel mogelijk toeleiden naar de WSNP in plaats van failliet laten gaan. De wetgever zag echter over het hoofd dat dit nadelig is voor werknemers die geen salaris krijgen. Toelating tot de WSNP lukt soms niet, en gedurende deze tijd wordt de faillissementsprocedure aangehouden. De werknemers zitten al die tijd in een soort “niemandsland”. Ze krijgen geen ontslag, en ook geen uitkering. Ze moeten maar afwachten of het de werkgever lukt in de WSNP te komen.
In dit geval lukte dat niet. De werkgever stelde hoger beroep in en ook dat slaagde niet. De rechtbank nam de faillissementsaanvraag daarna weer in behandeling. De werknemers konden zo na maanden alsnog in aanmerking komen voor de faillissementsuitkering en daarna de WW. Maar de werkgever deed een laatste poging om faillissement te voorkomen. Hij diende opnieuw een WSNP-toelatingsverzoek in. Volgens de wet moet de rechter dan opnieuw de faillissementsprocedure aanhouden in afwachting van een beslissing over de toelating.
De rechter ging hier op ons verzoek niet in mee. Wat de werkgever deed was volgens de letter van de wet wel mogelijk maar toch niet aanvaardbaar. Het komt neer op misbruik van procesrecht. De werkgever is alsnog failliet verklaard. De werknemers komen alsnog in aanmerking voor de faillissementsuitkering.