VERDELING VAN BEZIT
Gemeenschappelijk eigendom kan op verschillende manieren ontstaan. Na echtscheiding kan één van de partners in het huis blijven wonen, terwijl de inboedel al is verdeeld. Het huis (en de hypotheekschuld) blijft dan gemeenschappelijk. Ook bij ongehuwden komt dit voor. Samenwoners delen weliswaar niet al hun bezit maar kunnen wel samen een huis kopen en samen tekenen voor de hypotheek. Een gemeenschappelijk bezit kan ook voortvloeien uit een erfenis (een nalatenschap of onverdeelde boedel). In die situatie kunnen er ook meerdere eigenaren zijn. Mede-eigenaars worden aangeduid met het woord deelgenoten.
Wat is de juridische betekenis van “gemeenschap”?
Gemeenschap is het wettelijke begrip voor gezamenlijke eigendom van bijvoorbeeld een huis of grond met alles wat er bij hoort (dus ook een hypotheek.) Omdat gemeenschap op verschillende manieren kan ontstaan en voortbestaan, is gemeenschap op een aparte plek in het wetboek (boek 3 BW) geregeld. Huwelijk, één van de manieren waarop gemeenschappelijk bezit kan ontstaan, staat in boek 1 BW en het erfrecht is geregeld in boek 4 BW. Over samenwoners is bijna niets in de wet te vinden, maar zij kunnen op grond van het overeenkomstenrecht (boek 6 BW) samen eigenaar worden. Dat wordt dan vermeld in de eigendomsakte van de notaris. Wat ook nog kan is dat vennoten of beleggers gezamenlijk eigenaar zijn van een bedrijfs- of beleggingspand.
Wat als je wilt verdelen?
Uitgangspunt van de wet is dat “niemand tegen zijn wil in een gemeenschappelijke boedel hoeft te blijven”. Je moet dus altijd uit kunnen stappen, en je aandeel in het gemeenschappelijke goed over kunnen doen aan een ander: hetzij aan een deelgenoot of mede-eigenaar (dit wordt “toedeling” genoemd), dan wel aan een derde (verdeling door verkoop op de vrije markt). De wet maakt verdeling dus mogelijk, ook als dat tegen de zin van één van mede-eigenaars is.
Belangen kunnen verschillen
De persoonlijke belangen van de deelgenoten kunnen nogal verschillen. Na echtscheiding kan het bijvoorbeeld gebeuren dat de ene partner met kinderen in de woning wil blijven terwijl hij of zij de ander niet kan of wil uitkopen. Dit beperkt de ander weer in zijn of haar mogelijkheden een nieuw huis te kopen, omdat hypotheekbanken de schuld voor het oude huis meetellen. Bij een nalatenschap kan het gebeuren dat het gezamenlijke beheer (bij verhuur) of het gedeelde gebruik niet meer goed loopt. De ene erfgenaam wil uitstappen, de andere erfgenaam wil de gemeenschap intact houden of heeft geen geld voor de uitkoop.
Hoe moet je verdelen?
Voor een verdelingszaak heb je alleen een advocaat nodig als je er niet onderling uitkomt. Kom je er wel uit, dan kun je onderling een afspraak maken en deze uitvoeren. Bij registergoederen moet je nog wel naar de notaris voor een verdelingsakte. Als je de waarde van het te verdelen bezit wilt laten bepalen, dan kun je samen een opdracht geven aan een taxateur.
Verdelingsprocedure bij de rechter: overname
Een verdelingsprocedure bij de rechtbank is nodig als je er niet met elkaar uitkomt. De zaak wordt gestart door de partij die uit de gemeenschap wil stappen. Deze partij formuleert de eis. De tegenpartij zal in de procedure kenbaar moeten maken of hij of zij in staat is de ander uit te kopen en de eigendom over te nemen. Als dat haalbaar is dan moet de (over)waarde worden vastgesteld. Dat kan via taxateurs. De helft van de (over)waarde is het te betalen bedrag voor de uitkoop. Bovendien moet de nieuwe eigenaar er voor zorgen dat de hypotheek niet meer op naam staat van de deelgenoot die uit de gemeenschap stapt. Dat kan door oversluiting via een andere bank of door de hypotheek door te laten lopen, als deze bank de vertrekkende eigenaar ontslaat uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld.
Verdeling via de rechter: afgedwongen verkoop
Als in de procedure blijkt dat de andere eigenaar niet in staat is de uitkoop te financieren, dan zit er niets anders op dan dat het gemeenschappelijke bezit wordt verkocht waarna de opbrengst wordt verdeeld. In (zeer) uitzonderlijke gevallen kan de rechter de verdeling een paar jaar uitstellen. Dit komt weinig voor. Meestal is al een paar jaar voorbij voordat de zaak aan de rechter wordt voorgelegd.
Gedwongen vertegenwoordiging
De rechter neemt een bindende beslissing over de verdeling. Die beslissing kan worden afgedwongen. Het komt heel soms voor dat de mede-eigenaar dan nog niet wil meewerken. Bijvoorbeeld doordat hij niet komt opdagen bij de notaris om de verdelingsakte te tekenen. Ook verblijf in het buitenland komt voor. De rechter kan dan een dwangvertegenwoordiger aanstellen en/of bepalen dat zijn vonnis “in de plaats treedt” van de handtekening van de weigerachtige partij. Bij het vonnis kunnen ook diverse andere middelen worden toegepast. Denk aan een machtiging aan de eiser om de verkoop te regelen via een makelaar, een veroordeling van de bewoner om mee te werken aan bezichtigingen, enzovoort.