ONTSLAG
1 juli 2015: het nieuwe ontslagrecht
Hoe een ontslag tot stand komt
Tot 31 juni 2015 kunnen werkgevers kiezen of ze ontslag aanvragen via de kantonrechter of door opzegging met toestemming van het UWV. Per 1 juli 2015 verandert dit. Er komt een voorgeschreven route die gekoppeld is aan de reden van het ontslag. Ontslag om bedrijfseconomische redenen en wegens langdurige arbeidsongeschiktheid loopt via het UWV. Ontslag op persoonlijke gronden loopt via de kantonrechter. Denk aan onvoldoende functioneren of een verstoorde arbeidsverhouding. De werkgever zal de juiste route moeten kiezen.
Alternatief: overeenstemming (wederzijds goedvinden)
Wat niet verandert is de mogelijkheid dat de werknemer en de werkgever onderhandelen en een overeenkomst sluiten over het ontslag. De ontslagvergoeding kan dan door onderhandelen hoger worden dan bij de rechter. Waarom zou de werkgever daarvoor kiezen? Omdat hij alleen dan zeker weet dat het ontslag echt doorgaat bij bepaalde ontslagredenen. Een nieuwe regel is dat de werknemer 14 dagen bedenktijd krijgt en dat de overeenkomst op schrift moet. Voor 30 juni 2015 was er geen bedenktijd en was een mondelinge afspraak ook geldig. Dat leidde regelmatig tot rechtszaken met bewijsproblemen; dat wordt nu verleden tijd. Daar staat tegenover dat de mogelijkheid voor de werknemer om de overeenkomst binnen 14 dagen ongeldig te verklaren ook tot onzekerheid leidt voor de werkgever die er immers niet zeker van is dat de overeenkomst in stand blijft; de werknemer hoeft voor het eenzijdig ongeldig verklaren van de ontslagregeling geen reden op te geven.
De vergoeding bij ontslag
Met ingang van 1 juli 2015 wordt een ontslagvergoeding ingevoerd voor iedereen die ten minste twee jaar in dienst is geweest. De ontslagvergoeding moet worden gebruikt om zo snel mogelijk ander werk te vinden en wordt daarom transitievergoeding genoemd. De oude kantonrechtersformule verdwijnt na zo’n 20 jaar. De politiek vond deze vergoeding te hoog worden en wil de ontslagkosten voor werkgevers beperken. Daarom is de vergoeding ook gemaximeerd tot € 75.000. Voor veel werknemers geldt dat de vergoeding omlaag gaat ten opzichte van de oude kantonrechtersformule. Daartegenover staat dat er ook groepen werknemers zijn die voor 1 juli 2015 niet in aanmerking kwamen voor een vergoeding en nu wel. Bijvoorbeeld werknemers die na 2 jaar ziekte uit dienst gaan en werknemers met één of meer tijdelijke arbeidsovereenkomst(en) die in totaal langer dan 2 jaar hebben geduurd. Er zijn ook werknemers die niet in aanmerking komen voor de vergoeding: jongeren tot 18 jaar die minder dan 12 uur per week werken; werknemers die met pensioen gaan en werknemers die ernstig verwijtbaar worden ontslagen.
Hoe wordt de transitievergoeding berekend?
De factoren die bij de berekening van de transitievergoeding meetellen zijn het maandsalaris en de duur van de arbeidsovereenkomst: een derde van het maandsalaris per dienstjaar voor de eerste tien dienstjaren en de helft van het maandsalaris per dienstjaar na het tiende dienstjaar. Een voorbeeld: een werknemer van 48 jaar werkt 14 jaar bij zijn werkgever. Zijn salaris is € 3.000 bruto per maand. De vergoeding over de eerste 10 dienstjaren is: € 10.000 (1/3e x 3.000 x 10). De vergoeding over de laatste 4 dienstjaren is: € 6.000 (1/2ee x 3.000 x 4). De vergoeding is dus in totaal € 16.000 bruto (10.000 + 6.000).
Wat moet een werknemer doen als de transitievergoeding niet wordt betaald?
De werkgever moet de transitievergoeding binnen een maand na afloop van de dienstbetrekking uitbetalen. Een vlotte uitkering is noodzakelijk, omdat de mogelijkheid om de kantonrechter te laten beslissen over een geschil over de transitievergoeding, binnen drie maanden na afloop van de dienstbetrekking vervalt. Als de werkgever de transitievergoeding niet tijdig betaalt, is hij wettelijke rente verschuldigd. Bent u werknemer en heeft u de transitievergoeding niet binnen een maand ontvangen? Schakel dan zo snel mogelijk een advocaat in. Uw rechten kunnen immers vervallen.
Hogere transitievergoeding voor vijftigplussers
Vijftigplussers met minimaal tien jaar dienstverband krijgen een transitievergoeding van 1 maand over de dienstjaren dat zij na hun 50e in dienst zijn. De jaren na 10 jaar dienstverband vóór hun 50e geven een transitievergoeding van 1/2 maand. Dit geldt niet bij kleine bedrijven met minder dan 25 werknemers.
Lagere transitievergoeding voor werknemers bij kleine mkb-werkgevers
Bij deze werknemers wordt niet uitgegaan van het werkelijke dienstverband, maar van ingang dienstverband vanaf 1 mei 2013. De dienstjaren van voor die datum tellen dus niet mee. Let op: dit geldt alleen als de werknemer ontslag krijgt om bedrijfseconomische redenen én de werkgever de slechte financiële situatie kan aantonen.
Specialisten:
Diederik Ruys
Leonie Keet