EUROPEES BANKBESLAG
De mogelijkheid om beslag te leggen op banktegoed is een essentiëel juridisch instrument. Dat geldt zeker in fraude- en oplichtingszaken en ook bij vorderingen op niet erg solide tegenpartijen die mogelijk “de stekker er uit trekken”. Binnen Nederland is “conservatoir beslag” dan ook een belangrijk middel om “verhaalsmogelijkheden” veilig te stellen.
Bankbeslag binnen EU
Vanaf 2017 geldt in de EU (exclusief Denemarken) een verordening (655/2014) die het mogelijk maakt om bankbeslag over de grens te leggen, waarbij de toestemming niet wordt gegeven door de rechter het land waar de bankrekening loopt. Dit is voor ons kantoor een essentiële verbetering om onze cliënten te helpen in internationale fraudezaken. Veel (beleggings)fraude is internationaal georganiseerd. De gedupeerden kunnen bijvoorbeeld wonen in Nederland, een frauderend bedrijf dat nepbeleggingen aanbiedt kan bijvoorbeeld opereren vanuit Hongarije, en dat bedrijf kan een bankrekening gebruiken in bijvoorbeeld Letland. In die situatie biedt een Europees bankbeslag uitkomst. Het is overigens ook nog steeds mogelijk een “nationaal” beslagmiddel in te zetten ter ondersteuning van een procedure die in een ander land loopt.
Specialistisch
De Europese verordening heeft tot doel het leggen van beslag over de grens zo eenvoudig mogelijk te maken, bijvoorbeeld door standaardformulieren te gebruiken, maar in de praktijk is nogal wat specialistische kennis nodig om het middel effectief en snel in zetten. De manier waarop het beslag moet worden gelegd verschilt namelijk per land, in enkele landen wordt Europees recht niet zo makkelijk en direct toegepast als bijvoorbeeld in Nederland, en sommige informatie over de uitvoering is (nog) niet in de Nederlandse taal te verkrijgen omdat het EU-justitieportaal achterloopt. Er zijn ook subtiele verschillen in de manier waarop Nederlandse rechters omgaan met het Europese bankbeslag; nog niet alles is uitgekristalliseerd.
Taalversies
Zo zijn sommige rechters bereid de beschikking af te geven in een vreemde taal (zodat de beschikking zelf gebruikt kan worden), maar willen anders rechters de beschikking alleen in het Nederlands afgeven, met als gevolg dat een vertaling nodig is die erkend wordt in het land waar het beslag moet worden gelegd (en dat kan bijvoorbeeld betekenen dat een Nederlandse vertaler moet worden gezegd die beëdigd is in het betreffende land, als het betreffende land dat eist). De opzet van de Europese Unie om tot een uniforme, eenvoudige en snel inzetbare regeling te komen is dus niet echt geslaagd, maar dat neemt niet weg dat de regeling een enorme verbetering is en dat we er met name in fraudezaken vaak in slagen het wegsluizen van gelden te voorkomen door een bankrekening te blokkeren. Dat is dan het startpunt van de rechtszaak over de schade die in Nederland kan worden gevoerd, waar de schade is geleden.
Zekerheid
Om misbruik van Europees bankbeslag te voorkomen geldt wel een regel die we in bij het conservatoire beslag in Nederland niet kennen: de beslaglegger moet zekerheid stellen. De meeste rechtbanken gaan er van uit dat dit een opvraagbaar bedrag gelijk aan 10 % van de vordering moet zijn. Deze zekerheid is een forse drempel bij het inzetten van een middel, maar er zijn belangrijke uitzonderingen op deze verplichting.
Rechtspraak over Europees bankbeslag
Ons kantoor is betrokken bij enkele rechtszaken waarin jurisprudentie is gevormd over het Europese bankbeslag. De meeste uitspraken gaan over opheffing van of vrijstelling van de zekerheid die de beslaglegger moet stellen.
Rechtbank Noord-Holland, 15 januari 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:1472
In deze uitspraak bepaalt Rechtbank Noord-Holland dat zekerheid niet hoeft te worden gesteld indien overduidelijk is dat sprake is van fraude. Deze uitspraak is belangrijk voor de praktijk omdat veel slachtoffers van fraude financiëel zijn uitgekleed en dus geen mogelijkheid hebben de zekerheid te stellen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 juni 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5062
In deze uitspraak oordeelt Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep over een door de rechtbank afgewezen verzoek. Toegewezen beslagverzoeken zijn niet gemotiveerd, maar in deze situatie motiveert het Hof waarom de eiser alsnog bij een Cypriotische bank beslag mag leggen in een consumentenzaak.
Rechtbank Noord-Holland 4 mei 2021, ECLI:RBNHO:2021:3735
In deze zaak wijst de Rechtbank Noord-Holland de vordering van een belegger die Europees bankbeslag heeft gelegd toe. De eiser heeft ook om opheffing van de gestelde zekerheid verzocht. De Europese verordening is niet erg duidelijk over de vraag of de zekerheid kan vervallen als de rechter de eis die door het beslag wordt gezekerd toewijst, dan wel of de zekerheid moet worden gekoppeld aan het al dan niet onherroepelijk worden van het vonnis (met het gevolg dat de zekerheid bij hoger beroep moet worden gehandhaafd). De rechtbank hakt de knoop door en bepaalt dat de zekerheid bij een voor de beslaglegger gunstige uitspraak vervalt.
Rechtbank Noord-Nederland 23 juni 2021, ECLI:RBNNE:2021:1885
In deze uitspraak komt de Rechtbank Noord-Nederland in een situatie die vergelijkbaar is met de Noord-Hollandse uitspraak tot een andere conclusie: de zekerheid moet worden gehandhaafd. Er is namelijk nog hoger beroep mogelijk. Dat twee rechtbanken tot verschillende uitkomsten komen laat zien dat de Verordening op dit punt niet erg helder is, er is eigenlijk sprake van een lacune. Het handhaven van de zekerheid is voor de eiser die de rechtszaak gewonnen heeft uiteraard ongunstig. Daar staat overigens tegenover dat de hoofdsom kan worden geïncasseerd.
Rechtbank Noord-Holland 23 juni 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:5067
In deze uitspraak vervolgt Rechtbank Noord-Holland de koers die al was gekozen in de uitspraak van 4 mei 2021: de zekerheid vervalt als de vordering van de beslaglegger wordt toegewezen.
Rechtbank Overijssel 14 juli 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:2906
Ook deze rechtbank gaat er van uit dat het stellen van zekerheid niet langer passend is als de vordering van de beslaglegger wordt toegewezen.
Rechtbank Oost-Brabant 29 september 2021
Ook de rechtbank Oost-Brabant gaat over tot het vrijgeven van de zekerheid als de vordering van de eiser wordt toegewezen. Dit heeft te gelden als wijziging van omstandigheden waardoor het niet langer nodig is de zekerheid te stellen.